Iedereen kent wel iemand die ongewenst kinderloos is, en bij vele mensen is dit ook een kleine angst dat dit hen ook overkomt. Helemaal niet gek dus dat je jezelf vanalles gaat afvragen over je vruchtbaarheid. Want wanneer ben ik nou eigenlijk vruchtbaar? Wat is vruchtbaar? Wat zijn mijn vruchtbare dagen? Kun je je vruchtbaarheid ook berekenen? Is er überhaupt iets meetbaar? Moet ik meteen ovulatietesten gaan halen of moet ik het eerst natuurlijk proberen? Hoeveel kans heb ik om onvruchtbaar te zijn? Allemaal vragen die bij je op kunnen komen op het moment dat je besluit een kindje te willen krijgen.

Voordat we je meer vertellen over wat je moet weten over je vruchtbaarheid en zwanger worden eerst de definitie van vruchtbaarheid. Of fertiliteit, fecunditeit of voortplantingscapaciteit. Vruchtbaarheid is het vermogen van een organisme – een mens, dier of plant – om zich geslachtelijk voor te planten. Hiertegenover staat onvruchtbaarheid. De meeste mannen zijn hun hele leven vruchtbaar. Vrouwen daarentegen zijn natuurlijk vruchtbaar van ongeveer hun 15e tot 42e levensjaar. Dit houdt in dat ongeveer 70% van deze vrouwen binnen 6 maanden zwanger kan worden. 80% kan binnen 1 jaar zwanger worden en 90% binnen 2 jaar (bron: richtlijnen hier kun je ook in een tabel je vructhbaarheidskans per leeftijd zien ).

Om zwanger te worden is het tracken van je cyclus belangrijk. Een normale cyclus heeft 28 dagen. Hierbij is dag 1 de eerste dag van je bloeding. De lengte van de cyclus wordt bepaald aan de dagen tot de eerste dag van de volgende bloeding. Je eisprong, de ovulatie, is over het algemeen 14 dagen voor de volgende bloeding. Heb jij een cyclus van 28 dagen, dan ben je het meest vruchtbaar op dag 14. Dat is gerekend vanaf de 1e dag van je laatste bloeding. Maar niet iedere cyclus bestaat uit 28 dagen en dan is je eisprong dus ook niet op dag 14. Dit zijn de andere cyclussen:

Sommige vrouwen zullen zich helemaal herkennen in bovenstaande fases, anderen gaan van totaal droog naar opeens wit slijm zonder echt het rekbare eiwit te zien. Daarom is het soms slim om naast het observeren van je afscheiding ook te gaan temperaturen. Op die manier kun je ook meer duidelijkheid krijgen over wanneer en of je ovulatie plaats vindt.

Begin op dag 1 na je cyclus met je temperatuur meten. Meet je temperatuur altijd rectaal op. Dit doe je vervolgens elke dag. Tip: houd een klein dagboekje bij met welke temperatuur je hebt op welke dag of gebruik een basale temperatuurcurve (afgekort BTC) om het op te schrijven. Na je eisprong gaat je lichaamstemperatuur enkele tienden van een graad omhoog. Bij je menstruatie daalt de temperatuur weer. Heb je een BTC bijgehouden dan kun je dus precies zien wanneer en of er een eisprong is geweest.

Naast je cyclus bijhouden, observeren en temperaturen kun je ook bij Femme Amsterdam langskomen om je cyclus te laten checken door een echoscopiste. We kijken dan naar je baarmoeder, het baarmoederslijmvlies (waar het eitje zich innesteld), je eierstokken en je eitjes. Daarnaast kun je ook bij ons je bloed laten onderzoeken op verschillende hormoonwaardes aan het begin van je cyclus. We testen dan waardes als progesteron, testosteron, schildklierwaardes, AMH en meer. Deze waardes kunnen mogelijk nog iets meer zeggen over je cyclus en vruchtbaarheid. Daarnaast geven we je verschillende tips en persoonlijk advies.

Heb je een vraag over vruchtbaarheid en je cyclus? Stel deze dan tijdens een kinderwens of preconseptie consult. Wil je meer informatie over vruchtbaarheid? Bekijk dan dit filmpje van Negin Mirsalehi. Extra leuk, ze noemt Femme Amsterdam (in minuut 21).